Catalogusgegevens

LastDodo nummer
4708325
Rubriek
Ansichtkaarten
Titel
Bhândîraka Vrindavan Art Hindoe Gods Iskcon Heilige Boom
Plaats
Straatnaam
Provincie / Streek
Land
Jaar
Nummer (op) kaart
Ontwerper
Uitgever als op kaart
Uitgever algemene naam
Afmetingen
17,6 x 12,6 cm
Bijzonderheden
Hoofdstuk 18: Heer Balarâma Doodt de Demon Pralamba (1) S'rî S'uka zei: 'Daarna [na de bosbrand] ging Krishna omringd door Zijn vrolijk geaarde volkje dat Zijn heerlijkheden bezong Vraja binnen dat zo prachtig was met zijn kudden koeien. (2) Terwijl de twee [Heren Balarâma en Krishna] aldus vermomd als een koeherder Hun spel speelden in Vraja, brak het zomerseizoen aan dat door de levende wezens niet zo prettig gevonden wordt. (3) Niettemin was het vanwege de [bijzondere] kwaliteiten van Vrindâvana zo dat deze plek, waar de Allerhoogste Heer Kes'ava zich samen met Râma persoonlijk ophield, kenmerken vertoonde als die van de lentetijd. (4) Het voortdurende geraas van de watervallen aldaar overstemde het geluid van de krekels terwijl de groepjes bomen die het gebied sierden bevochtigd werden door hun waterdamp. (5) Vanaf de golven van de meren en de stromen der rivieren voerden koele briesjes het stuifmeel mee van de kahlâra-, kañja- en utpalalotussen. Daarom was er voor de mensen die in het bos leefden niet de kwellende hitte van de zon of waren er de bosbranden van het zomerseizoen, maar was er wel een weelderige groei van gras. (6) Het water van de zeer diepe rivieren doordrenkte de oevers, hetgeen aan alle kanten zorgde voor modderige zandbanken. De felle zon die daarop brandde met zijn giftige stralen was niet in staat al het vocht van de aarde en het groen te verdrijven. (7) In het bos dat prachtig volstond met bloemen maakten allerlei dieren hun geluiden, vogels zongen, pauwen [schreeuwden], bijen [zoemden] en koekoeken en kraanvogels koerden. (8) Terwijl Hij Zijn fluit liet weerklinken ging Krishna, de Allerhoogste Heer met het plan er te spelen, dat bosgebied binnen vergezeld door Balarâma, de gopa's en de koeien. (9) Met verse blaadjes, pauwenveren, bosjes kleine bloemen, bloemenslingers en kleurige steentjes versierd waren de gopa's die werden aangevoerd door Krishna en Râma aan het zingen, dansen en rondstoeien. (10) Terwijl Krishna danste, zongen sommigen van hen, speelden er een paar op fluiten, schelletjes en hoorns terwijl anderen de loftrompet staken. (11) De halfgoden verkleed als het koeherdersvolkje o Koning, bewezen [zie 10.1: 22] Krishna en Râma de eer in Hun gedaante als koeienbeschermers, net zoals professionele dansers dat doen als ze een andere danser aanmoedigen. (12) In een kringetje draaiend, een eind springend, met dingen gooiend, zich op de armen slaand en touwtrekkend speelden ze samen en hielden ze soms, als ze worstelden, elkaar bij hun haarlokken vast. (13) Als af en toe anderen dan Zijzelf dansten waren Zij de zangers, bespeelden Zij de instrumenten en waren Ze zelf vol van lof o Koning, door te zeggen: 'Wat goed, wat goed is dat!' (14) Soms speelden ze met bilvavruchten en dan weer met kumbhavruchten of met handen vol met âmalakavruchten [myrobalaan]. Ze speelden tikkertje [aspris'ya] of blindemannetje [netra-bandha] en dat soort spelletjes en soms deden ze de dieren en vogels na. (15) Dan sprongen ze als kikkers, vertelden ze allerlei grappen en dan weer waren ze aan het schommelen of speelden ze koninkje. (16) De Twee die aldus speelden als gewone mensenkinderen trokken rond door de bossen, de bergen, de rivieren en dalen, de schaduwrijke plekken, de meren en de bosjes die er waren. (17) [Op een dag], toen Râma en Krishna samen met de gopa's de dieren in dat bos aan het hoeden waren, verscheen daar de demon Pralamba in de gedaante van een gopa die Hen wilde ontvoeren. (18) Omdat Hij die van het huis Das'ârha stamde de Alwetende Opperheer was, had Hij hem door. Erop zinnend hem ter dood te brengen, aanvaardde Hij het om vriendjes met hem te zijn. (19) Krishna, Hij die alle spelletjes kent, riep daarop de gopa's bijeen en zei: 'O gopa's, laten we spelen en ons in twee gelijke teams verdelen.' (20) Daartoe riepen de gopa's Râma en Janârdana uit tot hun aanvoerders zodat sommigen bij Krishna's groep hoorden terwijl anderen zich aansloten bij Râma. (21) Ze gingen over tot verschillende spelletjes hakkepak [harinâkrîdanam] die werden bepaald door de regel dat de winnaars op de rug mochten klimmen van degenen die verslagen waren en dan door hen moesten worden gedragen. (22) Terwijl ze droegen en gedragen werden, hoedden ze de koeien. Onder leiding van Krishna gingen ze naar een banyanboom die Bhândîraka werd genoemd [*]. (23) Toen Râma's partij bestaande uit S'rîdâmâ, Vrishabha en anderen de wedstrijd had gewonnen, werd ieder van hen gedragen door Krishna en de leden van Zijn team o Koning. (24) Omdat Krishna, de Allerhoogste Heer, verslagen was, droeg Hij S'rîdâmâ, Bhadrasena droeg Vrishabha en Pralamba [de Asura] droeg de zoon van Rohinî [Râma]. (25) Krishna als onoverwinnelijk beschouwend zette die demon nummer één het in grote vaart op een rennen om [zijn passagier Râma] weg te dragen voorbij de finish waar moest worden afgestapt. (26) Hem hoog optillend verloor de demon echter vaart omdat Râma zo zwaar werd als de koning van de aarde en de planeten [de berg Meru]. Bijgevolg nam hij weer zijn oorspronkelijke gedaante aan die was bedekt met gouden sieraden. Hij straalde als een wolk die flitsend van de bliksem de maan draagt. (27) Toen Râma dat lichaam zich snel door de ruimte zag bewegen met vuurschietende ogen, een gefronst voorhoofd, rijen verschrikkelijke tanden, woest haar, met banden om zijn armen, met zijn kroon en met zijn oorhangers, raakte de Drager van de Ploeg die versteld stond over de gloed, een beetje beduusd. (28) Balarâma die werd weggedragen van Zijn gezelschap alsof Hij werd ontvoerd, kwam tot zichzelf en sloeg toen Zijn vijand onbevreesd boos hard met Zijn vuist op zijn kop. Dat ging er zo hevig aan toe als de koning der goden [Indra] die een berg raakt met zijn bliksemschicht. (29) Getroffen spleet zijn schedel ter plekke open en stortte de demon, bloed opgevend uit zijn mond, levenloos ter aarde met een luid geluid dat weerklonk alsof er een berg getroffen werd door Indra's wapen. (30) Toen de gopa's zagen hoe Pralamba gedood werd door de kracht van Balarâma's machtsvertoon, waren ze zeer verrast en riepen ze uit: 'Goed zo, goed gedaan!' ['sâdhu, sâdhu']. (31) Zegeningen uitsprekend prezen ze Hem voor Zijn verdienstelijke optreden. Met hun harten overweldigd door liefde sloten ze Hem in hun armen alsof Hij uit de dood was opgestaan. (32) Nadat de zondige Pralamba was gedood bedolven de halfgoden Hem hoogst voldaan onder bloemenslingers en brachten ze gebeden terwijl ze 'Bravo, uitstekend!' riepen.' Radha Krishna ( IAST Radha kṛṣṇa , Sanskriet राधा कृष्ण) zijn gezamenlijk bekend binnen het hindoeïsme als de combinatie van zowel de vrouwelijke als de mannelijke aspecten van God. Krishna wordt vaak als bedoeld svayam bhagavan in Gaudiya Vaishnavisme theologie en Radha Krishna opperste geliefde. [ 1 ] Met Krishna, Radha wordt erkend als de Opperste Godin, want er wordt gezegd dat ze controleert Krishna met Haar liefde. [ 2 ] Er wordt aangenomen dat Krishna betovert de wereld, maar Radha "betovert zelfs Hem. Daarom Ze is de opperste godin van alle. Radha Krishna". [ 3 ] Hoewel er veel eerder verwijzingen naar de verering van deze vorm van God , is het omdat Jayadeva Goswami schreef een beroemd gedicht Gita Govinda in de twaalfde eeuw van de jaartelling , dat het onderwerp van de geestelijke liefde tussen de goddelijke Krishna en zijn toegewijde Radha , werd een thema gevierd in heel India. [ 4 ] Er wordt aangenomen dat Krishna het heeft verlaten cirkel van de rasa dans om te zoeken naar Radha. De Chaitanya de school van mening dat de naam en identiteit van Radha zijn zowel geopenbaard en verborgen in het vers beschrijven dit incident in Bhagavata Purana . [ 5 ] Er wordt ook aangenomen dat Radha is niet slechts een herder meisje, maar is de oorsprong van alle gopis , of goddelijke persoonlijkheden die deelnemen aan de rasa dans. Krishna (कृष्ण, letterlijk "zwart, donker, donkerblauw"; Sanskriet voor 'al-aantrekkelijke') is een van de meest aanbeden goden in het hindoeïsme. Als zodanig is Krishna onder meer de hoofdpersoon in de Mahabharata , Srimad Bhagavatam en de Bhagavad Gita. In veel hindoeïstische stromingen wordt Krishna beschouwd als een incarnatie van Vishnoe, in andere als de Allerhoogste Persoonlijkheid of hoogste manifestatie van God-energieën, God zelf. kaart werd verkocht aan ; Radhadesh Château de Petite Somme Petite Somme 5 Septon – Durbuy Hare Krishna beweging Belgie