Catalogusgegevens

LastDodo nummer
4617955
Rubriek
Ansichtkaarten
Titel
Oostende. Storm Zeedijk . Tempête
Straatnaam
Provincie / Streek
Jaar
1947
Reeks
Nummer (op) kaart
37
Uitgever als op kaart
Uitgever algemene naam
Afmetingen
14,0 x 9,0 cm
Bijzonderheden
Poststempel 26 Augustus 1947 Oostende. Postzegel 65 centimen N°711 Uitgifte 1945 Belgische postzegelcatalogus. Geadresseerd naar Jeusetten avenue de péville Grivegnée Franse tekst Oostende In de middeleeuwen verkreeg de stad Oostende haar stadsrechten en deed men er aan kustvisserij. De kuststad leed in die tijd echter nog onder stormen en overstromingen, en verdween eind 14de eeuw in de zee. De stad werd weer opgetrokken en in de eerste helft van de 15de eeuw vroegen de inwoners de toestemming om een haven te graven. De havengeul en de dijken zouden de stad beschermen tegen de zee. De haveningang lag aan de westkant van de stad. In de 16de eeuw leed de stad onder de strijd tussen de Geuzen en de Spanjaarden, en toen bij deze strijd de duinen aan de westkant van de stad waren doorgestoken, werd in 1584 de huidige haven begonnen aan de oostkant. Beleg van Oostende (Pieter Snayers) Tijdens het Beleg van Oostende (1601-1604) won de haven aan belang. Oostende was uitgegroeid van visserstadje tot een versterkte stad, en de haven was nodig voor de aanvoer van voorraden en manschappen. Na het beleg ontwikkelde Oostende zich tot een haven voor kaapvaart. De oude haven werd opgevuld en de oostelijke vaargeul werd gebruikt als haveningang. In de 18de eeuw bloeide Oostende als handelshaven. Onder keizer Karel VI werd in 1722 de Oostendse Compagnie opgericht, maar de activiteiten werden in 1727 weer opgeschort onder druk van Frankrijk, Engeland en de Verenigde Provinciën en in 1731 werd de compagnie definitief geschorst. Tijdens de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog in de tweede helft van die eeuw was Oostende de enige neutrale haven in West-Europa, en als vrijhaven kreeg Oostende meer trafiek te verwerken. De zeeoorlog van 1778 tussen Frankrijk en Engeland, die Holland vanaf 1780 meesleepte, leverde de haven van Oostende tot aan de vrede van 1783 een voldoende langdurige bedrijvigheid op om handel en nijverheid een ontwikkeling te doen kennen, die sedert de 16e eeuw niet meer was voorgekomen. Het aantal binnengelopen schepen boomde van ongeveer 400 naar 1560 en haalde reeds in 1781 het record van 2892 bodems, terwijl tal van Hollandse en Engelse huizen zich in de stad vestigden, de dokken vergroot moesten worden en het in juni 1781 tot vrijhaven werd verklaard. Omwille van de groei werden drie handelsdokken gegraven en Oostende werd ook de drukste veerhaven van en naar Engeland. In de Nederlandse Tijd werd nog nieuwe dokken in gebruik genomen. In 1846 startte de eerste vaste veerdienst tussen Oostende en Dover, ten het schip Chemin de Fer in de vaart werd genomen. Meer dan 150 jaar lang zou de Regie voor Maritiem Transport (RMT) de veerdiensten tussen Oostende en Dover verzorgen. Door het toenemend scheepsverkeer en doordat de schepen langer werden, moest tegen het eind van de 19de eeuw de haven heringericht en vergroot worden. In de 20ste eeuw deed de haven verder dienst als handels-, passagiers- en vissershaven, en de haven werd ook voor pleziervaart gebruikt. Na de Tweede Wereldoorlog fungeerde de haven ook een tijd als marinebasis, maar deze rol werd uiteindelijk door de Haven van Zeebrugge overgenomen. Begin 21ste eeuw werd voor de havengeul verdiept en verbreed voor de groei van de haven en de bescherming van de stad. Het Oosterstaketsel werd in 2007 afgebroken en twee nieuwe havendammen werden opgeworpen