In 1909 opgericht door Wilhelm KürBI en Carl NiggeLOh uit RAdevormwald (Duitsland). Bekend van Perfect, Biloret, Stabilo, Rotax, Profilo en Rotakin statieven. Tevens bekend van Box, Boy, Radix, Bonita, Bella en Bilomatic camera's. Lees verder
Er waren eens twee zusters en toen die trouwden waren er twee zwagers, Wilhelm Kürbi een doorgewinterde handelsman en Carl Niggeloh, chef-constructeur bij de Lüdenscheider Metallwarenfabrik Oskar Fischer.
Fotograferen gebeurde toen (rond 1900) op glasplaten, die een lange belichtingstijd nodig hadden. Hiervoor was een stevig houten statieven noodzakelijk. Maar de camera's werden kleiner, en de statieven konden kleiner.
Carl Niggeloh ontwierp in 1905 voor de firma Fischer een metalen statief met uitschuifbare messing poten. Dit was het eerste Duitse metalen statief dat in productie werd genomen.
Ondanks deze vinding kwam de firma in financiële problemen en werd opgeven. Toen grepen beide zwagers hun kans. Op 1 februari 1909 werd de Metalwarenfabrik Kürbi & Niggeloh geopend in Barmen-Rittershausen.
Het eerste product was het 'Perfekt' statief, dat in drie uitvoeringen (in 3, 4 en 5 delen) leverbaar was. Omdat de markt voor statieven vrij klein was werden er ook andere producten gemaakt, zoals muziekstandaards en pendellampen. De onderneming was een succes, en in 1911 werd er een echt fabrieksgebouw in de stad Radevormwald betrokken. Tijdens de eerste wereldoorlog moest de productie echter nagenoeg geheel stilgelegd worden, omdat er gebrek aan messing was.
Rond die tijd werd ook duidelijk dat de firmanaam, Kürbi & Niggeloh, niet lekker in de mond lag en zeker in het buitenland niet gemakkelijk te onthouden was. De vertegenwoordiger Otto Tönnes bedacht een merknaam: BILORA. Een samenvoeging van de oprichters KürBI en NiggeLOh, en de stad RAdevormwald.
Na de eerste wereldoorlog was de vraag naar statieven minimaal, en er werden ook tondeuses, fietsonderdelen en lichtschakelaars gemaakt. Ondertussen werden de statieven aan de moderne stand der techniek aangepast. Naast het messing werd nu ook aluminium gebruikt waardoor de statieven lichter werden. Dit was vooral noodzakelijk daar de camera's steeds kleiner werden hetgeen de ontwikkeling van zakstatieven in de hand werkte.
In 1930 bracht Bilora het kleinste fotostatief ter wereld op de markt. Deze Biloret had een lengte van 19 cm en kon dankzij de 10 delen tot een hoogte van 125 cm uitgeschoven worden.
Maar toen brak de recessie uit, en opnieuw werd er gezocht naar nieuwe producten. Zoals fietsonderdelen en uitschuifbare antennes voor autoradio's.
Een ander nieuw bijproduct werd de boxcamera. Het was niet de bedoeling om een echte camerafabrikant te worden. Men stelde als eis dat het product geheel met de bestaande apparatuur vervaardigd moest kunnen worden. Goedkope boxen werden al door andere fabrikanten van karton gemaakt. In 1935 verscheen de eerste, eenvoudige, Box (Box 1) en tegelijkertijd verscheen een luxere versie (Box 2). Beide boxen werden geheel in eigen huis vervaardigd, met uitzondering van de lens.
De Box 1 trok de aandacht van Voigtländer, die al langer een box op de markt wilde brengen. Bilora voldeed aan de kwaliteitseisen van Voigtländer en liet deze box, met een andere frontplaat, van 1935 tot 1939 voor zich maken.
De Bilora Box 1 werd later ook van een andere frontplaat voorzien, met de aanduiding Stahl-Box, en de Box 2 kreeg de aanduiding Stop-Box.
Ondertussen waren de zonen Eduard Kürbi en Curt Niggeloh in de directie opgenomen en werd het fabrieksgebouw ruim vergroot. In 1939, het jaar waarin de tweede wereldoorlog begon, had men meer dan honderd medewerkers in dienst en waren de Stabilo en Biloret statieven een begrip geworden.
Verschillende statieven zijn van balhoofden voorzien en er werden losse balhoofden geproduceerd. De kwaliteit van deze producten trok de aandacht van Leitz met als gevolg dat Bilora naamloze balhoofden aan Leitz leverde, die ze in Wetzlar van het Leitz logo voorzag en ze in de bijbehorende verpakking deed.
Toen in 1939 de tweede wereldoorlog begon werd Eduard Kürbi als soldaat opgeroepen en moest Curt Niggeloh de firma alleen leiden. Daarnaast werd het fabriceren van statieven en camera's verboden. Men moest voortaan (telescoop)antennes voor het leger produceren. Daarnaast kreeg men de opdracht om ontstekers voor granaten te produceren, iets waarmee Agfa in München al enige tijd bezig was. En men kreeg de opdracht om in Rankweil Oostenrijk een tweede fabriek voor ontstekingen in te richten. In 1943 overleed de medeoprichter Wilhelm Kürbi.
Na de oorlog werd in Radevormwald (de fabriek in Rankweil is afgeschreven) weer verdergegaan met de productie van onder andere statieven en begin 1946 gaat men weer boxen produceren: de Stahl-box, Blitz-Box B (met flitsaansluiting), Wardette (voor het Amerikaanse warenhuis Montgomery Ward), Color-Box, Standard-Box, Standard Synchro-Box en Special-Box.
Niet veel later, in 1949, kwam Bilora met de Radix. Een kleinbeeldcamera geschikt voor 16 opnamen van 24x24 mm, op Karat/Rapid film: een door Agfa bedachte cassette die vooral in Duitsland werd verkocht. De Radix had tot 1955 meerdere varianten, waaronder een voor de Frans-Zwitserse detailhandelsketen Richard.
In 1951 verscheen de eerste Bonita 66, met afgeronde achterwand waardoor de film zich nog beter t.o.v. de lens bevindt van bij de eerdere boxen. Deze camera is ook verschenen onder de naam Tower Flash 120 in het Amerikaanse warenhuis Sears Roebuck & Co. Twee jaar later kwam er een nieuwe versie die gewoon de Bonita heet, later met de ondertitel Synchro-flash.
In 1954 verscheen de Bella, een 127-film (4x6,5 cm) camera met het formaat van een kleinbeeldcamera. Een jaar later werd het beeldformaat verkleind naar 4x6 cm, zodat de behuizing nog verder verkleind kon worden. De Bella 46 was geboren, en even later de Bella 44: een toestel waarmee men 12 opnamen op een 127 film maken kan.
De Bilora Bella werd in 1954 door Ferrania op de markt gezet onder de naam Ferrania Bella, en de Bella 44 een jaar later als Ferrania Ibis 44, Asco Lancer en Revue 4x4. De Bella 46 is ook bekend als de Kaufhof Reporter.
In 1956 verschijnt de Bella 66. Dit jaar zou tevens de miljoenste boxcamera onder de naam Bilora geproduceerd worden. Vervolgens verschijnt de Bella DC-4. Hiermee konden 16 opnamen van 4x4 cm op een rolfilm gemaakt worden. Voor de dia liefhebbers kwam men met een speciale diatang om de dia's uit de film te ponsen.
De boxen van Bilora trokken de aandacht van Gevaert en in 1955 ontwierp Bilora de Gevabox 2 voor Gevaert. In 1960 zou de Geva 66 volgen, gebaseerd op de Bilora DC-4.
In 1957 verschenen de Boy, Luxus-Boy en Luxus-Blitz-Boy, en voor het warenhuis Sears de Tower-Box. Gezien het succes van dit toestel installeerde men in Radevormwald de eerste lopende band en werd de fabriek in oppervlakte uitgebreid. In totaal zijn er meer dan twee miljoen boxen door Bilora gemaakt.
Tijdens het 50 jarige jubileum van de fabriek, in 1959, liep de 500.000ste Bella van de band. Het bedrijf telde toen 400 medewerkers en exporteerde naar 97 landen.
In 1959 werd ook de kleinbeeldcamera Bella 35 geïntroduceerd. Dit model was voortgeborduurd op de Bella 46 en lag slecht in de markt. Een jaar later kwam de Bonita 24x36 erbij, maar ook deze was maar kort in productie. In 1965 komt de Auto-Bella op de markt.
In 1961 werd de eerste spuitmachine voor het maken van kunststof producten aangeschaft. Hiermee kon schroefdraad worden gegoten in plaats van afgedraaid.
Vervolgens komen in 1962 een nieuwe Bella 66, de Bellina Standard en de Bellaluxa 4x4 op de markt. In 1963 komt de Bellina, zonder verdere aanduiding, op de markt. Later verscheen, speciaal voor de autobestuurders, de Auto-Bellina voor in het handschoenenvak. Dit zijn de laatste Bilora camera's voor 127 film.
Later is er nog een camera voor de 126 cassette ontworpen, maar omdat er betaald moest worden voor patenten van Kodak en Sylvania werd deze niet in productie genomen.
Toen Zeiss Ikon contact opnam met Bilora, omdat deze zeer ver gevorderd was het het werken met kunststof, kregen ze tot hun grote verbazing te horen dat er een camera kant-en-klaar op de plank lag.
Zeiss Ikon heeft Bilora de opdracht gegeven deze camera exclusief voor ze in productie te nemen en in 1964 verschijnt de Ikomatic F. Al snel verschijnen ook de Ikomatic A en Ikomatic CF.
Ondertussen ging ook de statievenproductie door. De Biloret werd nog gemaakt en de Stabilo was jarenlang een bestseller. Verder waren er de Rotax, Profilo en Rotakin series.
Als na een paar jaren het contact met Zeiss Ikon afloopt zien we de Bilora Bilomatic F, C en CA verschijnen. Deze laatste komen we ook tegen als de Revue-matic 350 van Quelle.
In 1968 verschijnt de Bilomatic X, de laatste Bilora camera. Vanwege het compacte ontwerp trok deze camera internationale aandacht en er gebeurde iets unieks: een Japans merk, Yashica, liet een camera in Duitsland maken: de Yashica Minipak.
Ook bij Olympus was men onder de indruk, maar de constructie was door Bilora niet gepatenteerd en men had het nakijken. Sinds de jaren 1970 gaat men langzamerhand steeds meer onderdelen maken voor derden.
Veel verkochte statieven uit de vorige eeuw zijn de Bilora Safari II (art. 891) en Classic IV (art. 891-EA) voor EuroACTIV. Voor deze statieven zijn geen snelkoppelingsplaatjes meer verkrijgbaar.
Vanwege de hoge kosten in Duitsland werd de statievenfabriek in 1991 naar Taiwan verhuisd. Het kantoor en magazijn bleven gevestigd in Radevormwald
In 1994 werd besloten het bedrijf te splitsen. De fabriek voor het maken van de kunststof en metalen onderdelen heet nog altijd Kürbi & Niggeloh. De foto-tak ging verder onder de naam Kürbi - Otto Tönnes onder leiding van Kurt-Eduard Kürbi en Hartmut Reck. In 2006 heeft Carsten Reck, de zoon van Hartmut, zich bij het bedrijf gevoegd en heeft inmiddels de dagelijkse leiding.
Tot 2007 deelde beide bedrijven hetzelfde gebouw. Toen deze ruimte te klein werd is de foto-tak verhuisd naar een andere locatie binnen Radevormwald. In augustus 2012 is de naam van het bedrijf (Kürbi - Otto Tönnes) gewijzigd in Bilora GmbH en in april 2014 is het bedrijf verhuisd naar Remscheid.