In juli 1936 begon de uitgifte van postzegels van de vierde definitieve uitgifte. De gegevens die Michel opgeeft wijken af van Russische bronnen. Lees verder
In juli 1936 begon de uitgifte van postzegels van de vierde definitieve uitgifte, waarvoor de tekeningen van de postzegels van de vorige uitgifte werden gebruikt. In totaal werden drie miniaturen uitgegeven in coupures van 10 (arbeider), 20 (boer) en 40 kopeken (portret van V. I. Lenin). Miniatuurkunstenaars waren D. Golyadkin en A. Eberling. De zegels werden middels boekdruk gedrukt op gewoon (10 k en 20k) en gestreken (40 k) papier, met perforatie.
In december 1953 werd de 10 kopeken postzegel heruitgegeven. De originele tekening met een afmeting van 16x23 mm werd verkleind tot 14,3x21,5 mm. Deze latere zegel werd offset gedrukt op gewoon papier. De postzegels van de vierde definitieve uitgifte zijn herhaaldelijk herdrukt op wit en grijsachtig papier met witte en gele gom en hebben talloze kleurschakeringen.
Michel Sowjetunion-Spezial vermeldt de 10 k zegel als onderdeel van een grotere uitgifte in 1939. terwijl bij de uitgifte datum maart 1938 wordt gemeld. De 20 k en 40 k zegel zijn gezamenlijk als een aparte uitgifte in 1938 geplaatst, beiden met een uitgifte datum die in 1937 valt
Russische catalogi (Zagorski en Savjalov) geven aan dat de 10 k zegel (boekdruk, kamtanding) al in 1936 is uitgegeven. Uit combinatie van de gegevens uit deze catalogi valt af te leiden dat de zegel tussen maart en augustus is uitgegeven. De website skandinav.eu/page42.htm vermeldt de maand juli.
Russische bronnen geven geen aparte, latere, datum aan voor de uitgifte van de zegel met lijntanding. Het jaartal wat Michel opgeeft, 1939, is twijfelachtig aangezien de andere data ook niet lijken te kloppen en bij de Russische bronnen geen apart jaartal is opgegeven.