Robert Hans van Gulik (Zutphen, 9 augustus 1910 – Den Haag, 24 september 1967) was een Nederlandse sinoloog (China-deskundige) en diplomaat. Hij is vooral bekend als auteur en illustrator van de Rechter Tie-misdaadromans. Lees verder
Robert van Gulik bracht een groot deel van zijn jeugd door in Soerabaja en Batavia in het toenmalige Nederlands-Indië. Hij verteld hierover: “Mijn vaders bediende was een Javaanse sergeant die een liefhebber was van de Wayang, het eeuwenoude Javaanse schimmenspel. De poppen die hij aan de muur van zijn kamer had gehangen, trokken meteen mijn aandacht (deze gestileerde poppen vormen in feite een van de mooiste uitingen van het Javaanse artistieke genie) en door mij daartoe aangezet begon hij mij de verhalen te vertellen die zich op dat moment afspeelden. het schaduwstadium. De Wayang werd zo de overheersende passie van mijn kindertijd. Mijn ouders wisten dat ik geen ander verjaardagscadeau verwachtte dan een nieuwe wayangpop, en ik bouwde een kleine verzameling van de hoofdpersonen op, waarmee ik optredens gaf tegen een laken dat aan de andere kant van de kamer hing, en onder begeleiding van de Javaanse bediende”.
De jonge Robert was zo vroegrijp dat hij in 1921, op elfjarige leeftijd, een substantieel essay over Wayang schreef!
Hij kwam in Indonesië in aanraking met twee grote liefdes die zijn leven zouden bepalen. De Chinese cultuur en tweede leerde hij er roken en dat werd een echte verslaving. Op de vele foto's van Van Gulik als volwassene zie je hem zelden zonder sigaret of pijp. Het werd hem uiteindelijk fataal.
Na terugkeer in Nederland ging hij naar het gymnasium in Nijmegen, waar zijn belangstelling voor vreemde talen en culturen werd aangewakkerd.
Hij studeerde Sanskriet, Chinees en Japans, eerst aan de Universiteit Leiden en later aan de Universiteit Utrecht. In 1935 promoveerde hij cum laude op een proefschrift over Hayagr?va; Hayagr?va, the Mantray?nic Aspect of Horse-Cult in China and Japan.
In 1935 treedt hij in dienst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en begon een carrière als diplomaat.
Van Gulik woonde en werkte in onder andere als Adjunct-tolk voor de Ambassade in Japan (Tokio, 1935-1942), Enkele tijdelijke aanstellingen in Oost Afrika, Egypte en India (1943), als Eerste secretaris Nederlandse Legatie in China (Tsjoengking ,1943-1946), als Raadgevende functie bij Nederlandse ambassade in de Verenige Staten (Washington DC, 1947-1948), als Adviseur Nederlandse Militaire Missie in Japan (1948-1951), Op de Nederlandse ambassade in India (New Delhi, 1951-1953), als Gevolmachtigd minister voor het Midden-Oosten in Libanon (Beirut, 1956-1959), als Nederlands ambassadeur in Maleisië (Kuala Lumpur, 1959-1962) en in 1965 volgde zijn benoeming tot Ambassadeur in Tokio.
Zijn eerste ervaring met China was een tussenstop van een week in Harbin tijdens zijn treinreis naar Tokio – net rond de tijd dat journalist Gareth Jones werd vermoord door ‘bandieten’ in Manchukuo. Wat hij daar zag was een schok voor de idealistische geleerde Van Gulik.
Zijn verwarring bleef bestaan bij aankomst in Tokio. Hij was vrijgezel en deed een indrukwekkend ‘praktisch’ onderzoek naar de ‘kunst van wolken en regen’, met name in een opeenvolging van min of meer transactionele contacten met vrouwelijke metgezellen in Tokio.
(“The Clouds an the Rain”, Wolken en regen op de berg W?sh?n is een uitdrukking die voortkomt uit een erotische scène in het gedicht genaamd G?o Táng Fù, uit de 3e eeuw voor onze jaartelling. De Chinezen hebben deze uitdrukking op poëtische wijze in gesproken taal verwerkt en duiden op de fysieke daad van liefde tussen man en vrouw).
Maar te midden van zijn drukke hedonistische leven daar, naarmate zijn gesproken Japans verbeterde, nam hij ook lessen in het Chinees. (Maar later in zijn leven waren er nog wel eens opmerkingen dat zijn gesproken Chinese accent nog niet bepaald perfect was).
Van Guliks diplomatieke werk in Tokio werd nog een stuk moeilijker na de Japanse grootschalige invasie van China in 1937, en vervolgens in 1940 met de Duitse bezetting van Nederland. Hij kwam tussenbeide om een antisemitische beweging in Japan te voorkomen; terug in Nederland zou zijn broer Joden helpen ontsnappen.
In de zomer van 1939 kon hij zijn sinologische belangen in Shanghai nastreven. Maar in 1940 verloor hij zijn hele collectie boeken, schilderijen en kunstvoorwerpen nadat hij ze voor bewaring naar Batavia had gestuurd. Maar na dit belangrijke verlies begon hij gewoon opnieuw.
Zijn diplomatieke werk werd abrupt op zijn kop gezet door de Japanse aanval op de Amerikaanse marinehaven Pearl Harbor. Hij was van de ene dag op de andere niet langer een gewaardeerd lid van het corps diplomatique, maar een vertegenwoordiger van een vijandige natie. Het personeel van het gezantschap kreeg huisarrest en alle communicatie-apparatuur werd in beslag genomen.
De onderhandelingen over een uitwisseling van diplomaten duurden meer dan een half jaar. Pas in juli 1942 kreeg Van Gulik eindelijk te horen dat hij het land moest verlaten, en wel direct en met slechts één koffer. Behalve de noodzakelijke kleding en enkele manuscripten van wetenschappelijke werken, waar hij gedurende de voorafgaande maanden aan gewerkt had, pakte hij wat lectuur in voor onderweg. Daarbij zat een onooglijk chinees boekje geheten Di Gong An, dat vele jaren later op zijn eigen bescheiden wijze het leven van miljoenen mensen zou veraangenamen. Het werd de inspiratiebron voor de befaamde reeks detectiveromans over Rechter Tie.
In juli 1942 werd de legatie geëvacueerd en voer hij naar Portugees Oost-Afrika. Hij was min of meer uitgeleend aan de Britse Geheime Dienst. Daar begon hij, naast zijn undercover-activiteiten, Swahili en Arabisch te leren en ondertussen hij zijn bibliotheek-studie voortzette. Terwijl hij veel reisde, vond hij de ervaring (en, zoals altijd, de vrouwen) betoverend. Uiteindelijk keerde het tij in Noord-Afrika in het voordeel van de geallieerden.
Nu een groot deel van het hart van China bezet is door de Japanners, stroomden intellectuelen en kunstenaars naar Chongqing, het bolwerk van de nationalisten in hun ongemakkelijke wapenstilstand met de communistische krachten in Yan'an, verder naar het noorden. Van Gulik gaat nu een post bekleden als eerste secretaris van de ambassade in Chongqing (1943-1946).
Hij bespeelt de qin (Chinees snaarinstrument) en maakt vrienden in Chinese culturele kringen. Hij trouwt op 18 december 1943 in met Shui Shin-fang, de dochter van een keizerlijke mandarijn; zij studeerde af aan de universiteit van Tsjie-loe, en werkte als secretaresse bij de Legatie. De huwelijksplechtigheid heeft zowel volgens Chinees als westers gebruik plaats. Willem, de eerste zoon van het echtpaar, wordt in 1944 geboren. Er zullen nog drie kinderen volgen, een dochter en twee zoons.
Hij publiceerde over Chinese inktstenen, schilderkunst, muziek en de gibbon. Zelf beoefende hij de Chinese kalligrafie en bespeelde hij de qin.
Van zijn wetenschappelijke werken werden zijn studies van het seksuele gedrag in de Chinese oudheid het meest bekend. Zijn wetenschappelijke bijdragen werden erkend door zijn benoeming tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), en een hoogleraarschap te Kuala Lumpur.
Tussen 1947-1948 vervult hij een raadgevende functie bij de Nederlandse ambassade te Washington, VS. Als lid van de Internationale Commissie adviseert hij betreffende de geallieerde bezetting van Japan. Hier begon hij Di Gong An-roman te vertalen.
In 1948 is Van Gulik weer in Japan als Adviseur Nederlandse Militaire Missie (1948-1951).
Hij vond in een boekwinkel in Tokio nog een 18e-eeuwse versie van de Di Gong An-roman; letterlijk "Cases of Judge Dee"), (Rechter Tie is een historische figuur die leefde in de Tang-dynastie). Een origineel verhaal dat drie zaken tegelijkertijd behandelt, en dat was ongebruikelijk bij Chinese mysterie-verhalen, een plot dat bovennatuurlijk elementen ontbeerde, zodat het westerse lezers zou kunnen aanspreken. Hij vertaalde het in het Engels en liet het in 1949 publiceren.
Omdat Van Gulik dacht dat het verhaal meer interessant zou zijn voor Japanse en Chinese lezers, liet hij het door een vriend in het Japans vertalen (voltooid in 1951), en het werd in Japan verkocht onder de titel Meiro-no-satsujin. Met het succes van het boek produceerde Van Gulik een vertaling in het Chinees, die in 1953 werd gepubliceerd door een boekenuitgever in Singapore. De recensies waren goed en van Gulik schreef nog twee boeken The Chinese Bell Murders (Klokken van Kao-yang) en The Chinese Lake Murders (Meer van Mien-yuan), ook met het oog op Japanse en Chinese edities. Vervolgens vond Van Gulik een uitgever voor Engelse versies van de verhalen (Mchael Joseph LTD, London) en de eerste versie werd gepubliceerd in 1957. Latere boeken werden eerst in het Engels geschreven en gepubliceerd en de vertalingen kwamen later.
Van Gulik schreef ook enkele Rechter Tie verhalen tijdens de burgeroorlog in Libanon (1958), toen hij daar als Gevolmachtigd minister voor het Midden-Oosten aangesteld was. De politieke situatie is zo gevaarlijk dat hij zijn gezin terug naar Den Haag stuurt. Hij schrijft een volgende 'Rechter Tie', The Chinese Nail Murders (Nagels in Ning-Tsjo) met het vage idee de serie hiermee te beëindigen. Hij vindt ook nog tijd om, in de met zandzakken afgeschermde kelder van zijn ambtswoning, het monumentale boek Chinese Pictorial art as viewed by the connoisseur af te schrijven.
In 1956 publiceerde hij een vertaling van de T'ang-yin-pi-shih ("Parallel Cases from Under the Pear Tree"), een 13e-eeuws casusboek voor districtsmagistraten. Hij gebruikte veel van de gevallen als plots in zijn romans (zoals hij stelt in de naschriften van zijn romans).
Robert van Guliks zou uiteindelijk zestien Rechter Tie detectives schrijven en 8 korte verhalen. Deze werden door hem eerst in het Engels geschreven en later door hemzelf naar het Nederlands bewerkt. Ook illustreerde hij deze verhalen zelf met eigen tekeningen in Chinese stijl.
De bekroning van zijn carrière is de benoeming tot Nederlands ambassadeur in Japan in 1965. Hij was van plan om zich voorgoed in Japan te vestigen en neemt zijn kunstverzameling mee, die nauwelijks in zijn residentie past. Hij heeft zelfs enige gibbons in huis genomen. Zijn dissertatie The Gibbon in China wordt haastig afgemaakt, misschien voelt hij dat het einde nadert. Longkanker wordt vermoed en bevestigd: Dr. van Gulik gaat met ziekteverlof naar Den Haag en sterft aldaar in een ziekenhuis op 24 september 1967, nadat hij een vriend heeft verteld dat hij zich verheugt op wat er komen gaat.
Lijst met de Nederlandse romans van Rechter Tie
Met vermelding van de Engelse titels (Robert van Gulik schreef de originele teksten in de Engelse taal).
De vergiftigde bruid - Uitgeverij Elsevier, 1982 (Dee Goong An, vertaling van een oud Chinees Detective verhaal, 1949)
Labyrint in Lang-fan - Uitgeverij W. van Hoeve 1956 (The Chinese Maze Murders)
Klokken van Kao-yang - Uitgeverij W. van Hoeve 1958 (The Chinese Bell Murders)
Fantoom in Foe-lai - Uitgeverij W. van Hoeve 1958 (The Chinese Gold Murders)
Meer van Mien-yuan - Uitgeverij W. van Hoeve 1959 (The Chinese Lake Murders)
Nagels in Ning-tsjo - Uitgeverij W. van Hoeve 1959 (The Chinese Nail Murders)
Het spookklooster - Uitgeverij W. van Hoeve 1962 (The Haunted Monastery)
Het Rode Paviljoen - Uitgeverij W. van Hoeve 1961 (The Red Pavilion)
Zes Zaken voor Rechter Tie - Uitgeverij W. van Hoeve 1961 (Judge Dee at Work)
“Moord en ambtelijke haarkloverij”
“De moord op de lotusvijver”
“De twee bedelaars”
“Het andere zwaard”
“De doodskisten van de keizer”
“Moord op oudejaarsavond”
Het Chinese lakscherm - Uitgeverij W. van Hoeve 1962 (The Lacquer Screen)
De Parel van de Keizer - Uitgeverij W. van Hoeve 1963 (The Emperor's Pearl)
Moord in Canton - Uitgeverij W. van Hoeve 1963 (Murder in Canton)
De nacht van de tijger - Uitgeverij W. van Hoeve (Kramers Pocket) 1963 (The Night of the Tiger)
Vier vingers — Boekenweekgeschenk 1964 (The Morning of the Monkey)
Het Wilgenpatroon - Uitgeverij W. van Hoeve (Kramers Pocket) 1966 (The Willow Pattern)
Het spook in de tempel - Uitgeverij W. van Hoeve (Kramers Pocket) 1968 (The Phantom of the Temple)
Halssnoer en kalebas - Uitgeverij W. van Hoeve (Kramers Pocket) 1967 (Necklace and Calabash)
Moord op het Maanfeest - Uitgeverij W. van Hoeve (Kramers Pocket) 1968 (Poets and Murder)
Vijf gelukbrengende wolken - Uitgeverij W. van Hoeve (Kramers Pocket) 1969
“Vijf gelukbrengende wolken” (Five Auspicious Clouds)
“Hij kwam met de regen” (He Came With the Rain)
“Vier vingers” (Herdruk boekenweekgeschenk 1964) (The Morning of the Monkey)
Bibliografie
An English-Blackfoot Vocabulary based on material from the Southern Peigans
(Verhandelingen der Kon. Academie van Wetenschappen, Afd. Letterkunde, deel XXIX, no. 4 Amsterdam, 1930). (met C.C. Uhlenbeck).
A Blackfoot-English Vocabulary (Verhandelingen der Kon. Academie van Wetenschappen, Afd. Letterkunde, deel XXXIII, no. 2, Amsterdam, 1934). (met C.C. Uhlenbeck).
Hayagriva. The Mantrayanic aspect of horse-cult in China and Japan, 1935
The Lore of the Chinese lute; an essay in ch'in ideology (Monumenta Nipponica Monographs, vol. 3, Sophia University Tokyo, 1941).
Dee Goong An, Three murder cases solved by Judge Dee; vertaald uit het Chinees door Van Gulik (Toppan Printing Co., Tokyo, 1949)
Pi-hsi t'u k'ao, Erotic Colour Prints of the Ming Period, with an essay on Chinese sex life from the Han to the Ch'ing dynasty, B.C. 206-A.D. 1644
(in eigen beheer, Tokyo, 1951).
Judge Dee (Rechter Tie) The Chinese Maze-Murders, 1956
T'ang-yin pi-shih, 'Parallel cases from under the pear-tree' - A 13th Century Manual of Jurisprudence and Detection, Translated from the Original Chinese with an Introduction and Notes by R.H. van Gulik, Litt.D (Uitg Brill, Leiden, 1956)
Chinese pictorial art as viewed by the connoisseur (Istituto Italiano per il Medio ed Estrema Oriente, Rome, 1958)
Sexual Life in Ancient China. A preliminary survey of Chinese sex and society from ca. 1500 B.C. till 1644 A.D. (Brill, Leiden, 1961). In 2003 is een herdruk verschenen met een nieuwe inleiding en bibliografie door Paul R. Goldin.
The gibbon in China. An essay in Chinese animal lore (Brill, Leiden, 1967)