Spektator, ‘tijdschrift voor Neerlandistiek’, werd in 1971 opgericht en was in zekere zin één van de voorlopers van Neerlandistiek. In 1995 hield het blad op te bestaan. Lees verder
De Amsterdamse redaktie van het tijdschrift was van mening dat de wetenschappelijke bijdragen in dit blad niet mochten worden beschouwd noch ook de pretentie zouden hebben – een eindpunt in de diskussie over een bepaald probleem te representeren.
Ook een onvolmaakt artikel kan anderen op het spoor zetten of aansporen tot nader onderzoek. Vlotte plaatsing van artikelen is dan ook voorwaarde voor een redelijke diskussie op papier en hoe meer kanalen daarvoor kunnen worden aangeboord hoe beter.
Het blad had enige plaats voor poëzie of kreatief proza, zij het alleen als ‘illustratief materiaal’. Dat is iets wat Neerlandistiek nog steeds iedere dag doet, in de vorm van de dichtrubriek. Daarnaast was er een rubriek ‘Vrije nieuwsgaring’, en ook die leefde natuurlijk in Spektator voort.
Ook was het blad interdisciplinair. Het lijkt blijkens de verantwoording in eerste instantie vooral een project te zijn geweest van letterkundigen, maar ook de taalkundigen publiceerden er over poëzie, en ook de letterkundigen hadden oog voor de taal.
Een doelstelling was om de kritiek te verrijken en te verbeteren, juist door verschillende manieren van lezen te verenigen.
Het tijdschrift zou bestaan totdat in 1995 een herverkaveling van het neerlandistische publicatielandschap plaatsvond, waarbij enkele traditionele neerlandistische tijdschriften verdwenen en vervangen werden door tijdschriften die meer langs interdisciplinaire lijnen georganiseerd waren: Nederlandse taalkunde, Nederlandse letterkunde, en het al wat langer bestaandeTijdschrift voor taalbeheersing.