Bij de techniek Cloisonné wordt eerst een bepaald patroon gevormd zodat er verschillende afgebakende delen ontstaan. Deze ‘cloisons’ (Frans voor tussenschot) worden daarna opgevuld met email: gesmolten en gekleurd glas (emailpoeder). Lees verder
Bij de techniek Cloisonné wordt eerst een bepaald patroon gevormd zodat er verschillende afgebakende delen ontstaan. Deze ‘cloisons’ (Frans voor tussenschot) worden daarna opgevuld met email: gesmolten en gekleurd glas (emailpoeder).
Na het aanbrengen van de email in de compartimenten, wordt het object gebakken zodat het metaal en de email op een gelijk niveau komen te staan.
De geplette draad voorkomt dat tijdens het verhitten van het email de kleuren in elkaar overvloeien. Elke kleur is dus opgesloten in zijn eigen cel. Men kan de kleurvakken ook van elkaar scheiden door kleidammetjes.
De cloisonné-techniek werd geïntroduceerd in China tijdens de Yuan-dynastie (1279-1369) door islamitische ambachtslieden.
Tijdens de latere periodes van de Ming-dynastie (1368-1644) en tijdens de Qing-dynastie (1644-1911) won een tegenhanger van cloisonné, namelijk de champlevé-techniek, aan populariteit. Deze techniek bekomt een gelijkaardig resultaat als cloisonné maar verloopt volgens een ander proces. In plaats van dat een patroon gecreëerd wordt door metalen draden aan te brengen op een basis, worden deze uitgesneden in het metaal of meteen gevormd bij het gieten.
In China en Japan polijst men vervolgens het object net zo lang totdat er geen draad meer uitsteekt boven het email. In Nederland laten kunstenaars meestal de draad nog zichtbaar boven de emaillagen uitsteken.