Kees en Klaas (Zig et Puce) is een stripreeks gemaakt in 1925 door de fransman Alain Saint-Ogan. Zij zijn de eerste Europese striphelden die zich consequent in tekstballonnen uitdrukken. Lees verder
Deze reeks verscheen oorspronkelijk in Le Dimanche-Illustré, een wekelijkse bijlage voor jongeren in dagblad L'Excelsior.
Aanvankelijk eerst een reeks grappen, verandert het geleidelijk in meer gestructureerde avonturenverhalen.
Zig en Puce proberen met alle middelen Amerika te bereiken om daar miljonair te worden, maar hun reis wordt vaak gedwarsboomd door geldgebrek en tegenslag. In hun pogingen om Amerika te bereiken reizen ze de hele wereld over.
Tijdens een van deze reizen, wanneer ze zich op de Noordpool bevinden, ontmoeten ze Alfred, een pinguïn, die hen vervolgens zal vergezellen op hun omzwervingen.
Vanaf 1927 veroorzaakte Alfred een ongekend modefenomeen, misschien wel één van de eerste voorbeelden van marchandising, door het uitbrengen van een pluche pinguïn.
Hij wordt de mascotte van verschillende persoonlijkheden, waaronder:
Gaston Doumergue, President van de Franse Republiek, Mistinguett, Franse zangeres, die verschijnt op een foto met het knuffeldier Alfred
Charles Lindbergh, Amerikaanse vliegenier, die bij zijn aankomst in Parijs tijdens zijn historische oversteek van de Atlantische Oceaan alleen per vliegtuig, van een Amerikaanse dame een Alfred ontvangt, dat hij zal installeren in de cabine van zijn vliegtuig dat Parijs verlaat naar Brussel.
In die tijd werd de serie ook vertaald, zoals in het Nederlands in De Humorist van 1930 tot 19331.
Onder de naam Pitje en Pauke verschenen Kees en Klaas in het wekelijkse bijvoegsel van de Katholieke illustratie, De witte Raaf. In ieder geval in de nummers 35-37 (30/5/1934-13/6/1934).
Na de oorlog verschenen ze ook in het Belgische blad Bravo, onder de naam Zig en Puk.
De serie Zig et Puce stond model voor Hergé, als jonge beginner, bedenker van Kuifje, die Alain Saint-Ogan in Parijs kwam opzoeken in 1931 om zijn advies te vragen. In de Quick en Flupke reeks van Hergé is de invloed van Zig en Puce te herkennen.
Tussen 1986 en 1992 gaf uitgeverij Futuropolis 6 omnibussen uit die de 16 verhalen van Saint-Ogan, zoals ze in de Dimanche Illustré verschenen (in zwart/wit) en het verhaal Zig et Puce in Atlantis dat nog niet eerder was verschenen in een album.
In 2000 en 2001 publiceerde Glénat de albums getekend door Saint-Ogan opnieuw. Tevens verschenen twee verhalen voor het eerst als album; Zig et Puce sur Vénus en Zig, Puce, Nénette et la baronne Truffe.
Alain Saint-Ogan
Greg
Tussen 1963-1969 werd de serie overgenomen door Greg met toestemming van Saint-Ogan. Zijn verhalen verschenen tussen in het stripblad Kuifje. In 1966 en 1968 werd Greg bijgestaan door Vicq en in 1968 en 1969 door Dupa. De verhalen van Greg werden gepubliceerd in albumvorm door Lombard.
In 1994 en 1995 gaf Glénat de vijf stripalbums van Greg opnieuw uit, maar tevens werd een ander verhaal dat van hen in Kuifje verscheen als zesde album uitgegeven.