Leopold Joris Christiaan Frederik, prins van Saksen-Coburg-Saalfeld (later van Saksen-Coburg en Gotha), hertog van Saksen, was van 1831 tot aan zijn dood de eerste Koning der Belgen. Lees verder
Leopold Joris Christiaan Frederik, prins van Saksen-Coburg-Saalfeld (later van Saksen-Coburg en Gotha), hertog van Saksen, was van 1831 tot aan zijn dood de eerste Koning der Belgen.
Leopold werd geboren in het kasteel Ehrenburg in Coburg als derde zoon en achtste kind van hertog Franz Friedrich Anton von Sachsen-Coburg-Saalfeld en gravin Auguste Caroline Sophie Reuß zu Ebersdorf. Zijn volledige naam was Leopold Georg Christian Friedrich von Sachsen-Coburg-Saalfeld.
In 1795 werd hij door Catharina II Aleksejevna (Catharina de Grote) benoemd tot kolonel in het Keizerlijk Regiment Izmailovski. Tot zijn elfde kreeg hij les van zijn grootmoeder Sofie Antoinette von Brunswijk-Wolfenbüttel, waarna de rest van zijn opleiding werd toevertrouwd aan pastoor Gottlieb Scheler. Eén jaar later werd hij benoemd tot generaal. In 1805 sloot de 15-jarige Leopold zich aan bij het leger van Moravië. Hij besloot om rechten te gaan studeren en toen het hertogdom Saksen-Coburg-Saalfeld in 1806 door de troepen van Napoleon bezet werd, vertrok hij naar Parijs. Napoleon bood hem de positie van adjudant aan, maar Leopold weigerde. Nadien nam hij met het Russische leger deel aan acties tegen Napoleon en in 1815 werd hij benoemd tot veldmaarschalk.
Leopold pendelde tussen Duitsland en Rusland en ook in Parijs was hij bekend. Leopold was een van de meest invloedrijke diplomaten uit zijn tijd. Hij nam ook deel aan het Weense Congres, waar hij samen met anderen geschiedenis schreef.
Op 2 mei 1816 trouwde hij met kroonprinses Charlotte Augusta of Wales, de enige dochter van de latere koning George IV van Engeland. Leopold kreeg de Britse nationaliteit. De pasgehuwden namen hun intrek in Claremont House bij Windsor. Op 5 november 1817 baarde Charlotte een doodgeboren zoon, na een zware bevalling. Zijzelf stierf de volgende dag.
In 1830 kreeg Leopold het aanbod om koning van Griekenland te worden. Net als vele andere Europese edelen was Leopold in de ban van het filhellenisme en steunde hij de Griekse opstand tegen het Ottomaanse Rijk. Toen hem door de ad interim-president, Graaf Ioannis Kapodistrias de troon werd aangeboden, wilde hij deze aanvaarden. Na de troon aanvaard te hebben moest hij deze tot zijn spijt opgeven nadat duidelijk werd dat de Europese grote mogendheden niet zouden toegeven aan de Griekse eisen betreffende de landsgrenzen. Aangezien er geen akkoord was en Leopold weigerde om te regeren in een onstabiel land, zonder grenzen en zonder een welwillende bevolking, betekende dit het einde van zijn Griekse ambities.
Na de Belgische Revolutie van 1830 legde het Belgische Nationaal Congres op 24 november 1830 per decreet vast dat het Huis van Oranje voor eeuwig uitgesloten was van de Belgische troon. De Belgen wilden een monarchie, in constitutionele en representatieve vorm.
Op 3 februari had het Nationaal Congres Louis d'Orléans, de Hertog van Nemours en zoon van Koning Louis-Phillipe van Frankrijk als toekomstige vorst verkozen. De Hertog van Nemours werd echter niet aanvaard door de Europese grote mogendheden wegens zijn te hechte connecties met Frankrijk. Vervolgens werd Leopold op 4 juni 1831 door het Nationaal Congres verkozen met een grote meerderheid van 152 op 196 stemmen. Leopold had de steun van Engeland, dat het best meende met de Belgische onafhankelijkheid en internationale ervaring en prestige. Ook bij de Franse koninklijke familie stond hij op een goed blaadje.
Leopold sprak vloeiend Duits, Engels, Frans en Russisch en hij had goede relaties met de bankiersfamilie Rothschild. Het enige bezwaar was dat de nieuwe koning protestants was. Daarom moest hij de verzekering geven dat hij met een katholieke prinses zou trouwen en zijn kinderen katholiek zou opvoeden.
Leopold aanvaardde de uitnodiging, maar wilde eerst een duidelijk grensverdrag met Nederland. Hiertoe werd het "Verdrag der XVIII artikelen" opgesteld, dat de grens tussen Nederland en België teruglegde op die van 1790. Het verdrag werd ondertekend door de grote mogendheden Frankrijk, Groot-Brittannië, Pruisen en Rusland en ook door het Belgische Nationaal Congres. Nederland weigerde het traktaat te ondertekenen en stuurde aan op de "Tiendaagse Veldtocht". Na het tekenen van het traktaat trad Leopold op 26 juni 1831 aan als de eerste koning der Belgen. De koning maakte bezwaar tegen de beperkte politieke macht van de monarch. Later sprak hij zelfs van een "politieke dwangbuis". De koning kwam per boot van Engeland en kwam aan in Calais. Vanuit Calais werd hij met de koets naar De Panne gebracht. Via Oostende, Brugge en Gent trok hij naar Laken. Op 21 juli legde hij op het Koningsplein in Brussel de eed af.
Op 9 augustus 1832 trad Leopold te Compiègne voor de tweede maal in het huwelijk, met prinses Louise Marie Thérèse Charlotte Isabelle d’Orléans, dochter van koning Louis-Philippe I van Frankrijk. Zij kregen vier kinderen: Louis-Philippe de Saxe-Cobourg-Gotha (24 juli 1833 - 16 mei 1834); Léopold Louis Philippe Marie Victor (de latere Léopold II) (9 april 1835 - 17 december 1909); Philippe Eugène Ferdinand Marie Clément Baudouin Léopold Georges de Belgique (24 maart 1837 - 17 november 1905), vader van Albert I en Marie Charlotte Amélie Augustine Victoire Clémentine Léopoldine de Belgique (7 juni 1840 - 19 januari 1927), huwde op 27 juli 1857 met keizer aartshertog Ferdinand Maximilian Joseph Maria von Österreich en werd keizerin van Mexico.