Jacobus Pieter Thijsse (Maastricht, 25 juli 1865 – Overveen, 8 januari 1945) was een Nederlands onderwijzer, leraar en natuurbeschermer. Hij werd vooral bekend door natuureducatie en zijn activiteiten voor natuurbescherming. Lees verder
Jacobus Pieter Thijsse (Maastricht, 25 juli 1865 – Overveen, 8 januari 1945) was een Nederlands onderwijzer, leraar en natuurbeschermer. Hij werd vooral bekend door natuureducatie en zijn activiteiten voor natuurbescherming. Hij schreef een groot aantal boeken, aanvankelijk samen met zijn vriend Eli Heimans, die in 1914 overleed. Onder andere schreven zij in 1899 een voor leken goed bruikbare flora, die momenteel nog steeds in de handel is.
Levensloop:
Thijsse werd geboren als zoon van de beroepssergeant van de infanterie Jacobus Thijsse, en Catharina Johanna Priester. Hij groeide op in Grave, Woerden en Amsterdam, waar zijn vader zich vestigde als notarisklerk toen Thijsse twaalf jaar was. Thijsse volgde op de kweekschool de opleiding tot onderwijzer en ontwikkelde in die tijd een bijzondere belangstelling voor de natuur. Op de school ontmoette hij ook zijn latere echtgenote Helena Christina Petronella Bosch (10 maart 1867 - 5 mei 1938). Na de kweekschool werd hij onderwijzer aan de Fransche School in Den Burg op Texel. Hoewel het eiland erg afgelegen lag, zeker voor die tijd, koos hij er toch voor uit een aantal andere aanbiedingen, omdat hij in het proefschrift van Franciscus Holkema over de flora der Noordzee-eilanden had gezien dat er veel bijzonders was te vinden. Toen hij er was benoemd kreeg hij Holkema's boek ten geschenke van Coenraad Kerbert, zijn leraar Natuurlijke Historie.
Zijn aanstaande vrouw wilde niet op Texel wonen en in 1892 vertrok hij weer. Thijsse schreef later over het eiland: "Al heb ik er maar twee en een half jaar gewoond, Texelaar zal ik blijven tot het eind." Hij ging naar Amsterdam en werd daar onderwijzer op een lagere school. In Amsterdam ontmoette hij Eli Heimans. Beiden hadden dezelfde passie voor natuur. Thijsse zei daarover: "Wij pasten precies bij elkaar en hebben twintig jaar lang zo samengewerkt." Samen begonnen ze te schrijven aan de reeks "Van Vlinders, bloemen en vogels." Het eerste deeltje hiervan verscheen in 1894. In de jaren daarna tot 1901 volgden vijf andere deeltjes. De boekjes richtten zich op de schooljeugd. Het vernieuwende van hun aanpak was dat ze de lezers aanmoedigden om zelf te kijken naar de natuur en op zoek te gaan naar eigen waarnemingen.
In 1896 richtten ze samen met J. Jaspers jr. het tijdschrift De levende Natuur op, dat nog steeds bestaat, al is de inhoud inmiddels behoorlijk veranderd. In dit "tijdschrift voor de natuursport" werden allerlei natuurverschijnselen en waarnemingen beschreven.
In 1899 verscheen hun Geïllustreerde flora van Nederland. Deze had in tegenstelling tot de andere flora's plaatjes en eenvoudige termen. Alle planten, in totaal meer dan 3400 plaatjes, waren door de auteurs nagetekend. Zo kon de beginner ermee aan de slag. De meeste gebreken zijn in de tweede druk van 1909 verholpen, mede door de inbreng van de vakbioloog H.W. Heinsius.
Rond 1900 waren Thijsse en Heimans betrokken bij de oprichting van
Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten (kortweg 'Natuurmonumenten')
"Nederlandsche Natuurhistorische Vereeniging", later de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging
"Nederlandse Ornithologische Vereniging.
In 1901 werd Thijsse leraar aan de kweekschool. Hij kreeg echter pleuritis en moest met één long verder leven. Op 16 oktober 1922 ontving Thijsse een eredoctoraat van de gemeentelijke Universiteit van Amsterdam, waarbij Theodoor Jan Stomps als promotor optrad.
Het Vogeljaar en de andere vogelboeken van Thijsse:
In 1903 verscheen de eerste druk van Het Vogeljaar. Het zou één van de bekendste Nederlandse vogelboeken aller tijden worden. Het beleefde zeven drukken. Andere populaire boeken over vogels van de hand van Thijsse zouden na 1903 volgen:
Het intieme leven der vogels (eerste druk 1906)
Het vogelboekje (eerste druk 1912)
Nederlandsche vogels (1935)
Lange tijd waren dit de enige Nederlandstalige boeken die vogelliefhebbers ter beschikking stonden. Nog steeds zijn ze het lezen waard. In 1965 verscheen postuum het laatste album van Thijsse in de reeks Verkade-albums: Vogelzang.
In de eerste helft van de twintigste eeuw hebben de vogelboeken van Thijsse een grote betekenis gehad, voor zowel het grote publiek als voor ornithologen. Die populariteit wordt weerspiegeld in het grote aantal herdrukken dat van zijn boeken is verschenen. Het was vooral zijn bijzondere schrijfstijl die zijn boeken geliefd maakte. Na de jaren zeventig nam de belangstelling af en werden zijn boeken niet meer herdrukt.
Verkade-albums:
In 1904 werd Thijsse gevraagd om de tekst te verzorgen voor albums van koekjesfabrikant Verkade. Bij de koekjes van Verkade zaten plaatjes die men in de albums kon plakken, ter illustratie van de tekst van Thijsse. Thijsse schijnt te hebben uitgeroepen: "Ze hebben me voor de reclame gevraagd!" . Hij deed het uiteindelijk toch en de albums werden een groot succes. Een aantal haalde een oplage van meer dan 100.000. Bovendien bereikten ze mensen uit een groot deel van de samenleving, hoewel de Verkadekoekjes voor het arme deel van de bevolking veelal te duur waren. De serie albums begon met delen over lente, zomer, herfst en winter.
Natuurmonumenten:
In 1905 werd "Natuurmonumenten" opgericht. Deze vereniging ontstond nadat de gemeente Amsterdam plannen had om een vuilstort te beginnen in het Naardermeer. Heimans en Thijsse organiseerden breed verzet tegen de plannen. De vuilstort ging niet door, onder meer vanwege de hoge kosten die er mee gemoeid waren. Om het gebied te beschermen wilden Heimans en Thijsse het aankopen. Zo werd er een bijeenkomst georganiseerd in Artis, die leidde tot de oprichting van "Natuurmonumenten" op 22 april 1905. Het Naardermeer werd inderdaad aangekocht met behulp van obligaties. Het was het eerste Nederlandse natuurreservaat. Thijsse werd secretaris van Natuurmonumenten en bleef dit tot zijn dood.
De laatste jaren:
In 1922 kreeg Thijsse een eredoctoraat in de biologie waarbij Theodoor Jan Stomps als promotor optrad. Als 'dissertatie' gold het boek Omgang met planten dat door velen nog steeds als zijn mooiste boek wordt beschouwd. Door dit eredoctoraat kon hij gaan lesgeven aan het Kennemer Lyceum in Overveen, en de Middelbare Meisjesschool in Bloemendaal.
In 1925 kreeg Thijsse bij zijn zestigste verjaardag een stuk grond aangeboden voor de aanleg van een 'instructief plantsoen', later de heemtuin Thijsse's Hof genoemd. In de twee hectaren zijn de diverse biotopen uit Kennemerland aanwezig. Er groeien vele soorten wilde planten uit de duinen. De Hof werd ontworpen door Leonard Anthony Springer en onder toeziend oog van Thijsse aangelegd door Kees Sipkes. In Thijsse's Hof, gelegen aan de Mollaan, gaf hij geregeld excursies. Thijsse schreef twee publicaties over zijn hof: Het eerste jaar in Thijsse's hof en Het tweede jaar in Thijsse's hof (1942). Nog steeds krijgen schoolklassen uit Bloemendaal en omgeving daar biologieles zoals Thijsse het bedoelde: door de natuur onvergetelijk te beleven.
Tijdens de oorlog werd zijn gezondheid slechter. Maar hij schreef nog een boek over de Nederlandse natuurbescherming voor na de oorlog: "Natuurbescherming en landschapsverzorging in Nederland". Het verscheen postuum. In totaal schreef hij in de periode tussen 1890 en 1945 circa. 45 boeken en circa 2000 artikelen.
Kort na de jaarwisseling in 1945 overleed Jac. P. Thijsse op 79-jarige leeftijd. Thijsse ligt begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Bergweg in Bloemendaal.