Verkade-albums zijn in 1903 ontstaan toen de koekfabrikant Verkade uit Zaandam, naar een Duits voorbeeld, plaatjes bij zijn producten ging voegen, die konden worden verzameld en in speciaal daarvoor gemaakte albums ingeplakt. Lees verder
Het begon met drie sprookjesalbums, met plaatjes die in Duitsland waren aangekocht. Deze uitgaves werden een groot succes, waarop Verkade besloot om andere albums uit te gaan geven, over diverse aspecten van de natuur en het landschap in Nederland. In de periode 1903 tot en met 1940 zijn er successievelijk 30 albums uitgegeven. Het totaal in omloop gebrachte exemplaren van de gedrukte albums was ongeveer 3,2 miljoen met een recordaantal van 30 miljoen losse plaatjes, om in te plakken.
In 1904 werd Jac. P. Thijsse benaderd door het Verkade-bedrijf; uiteindelijk zou hij de schrijver worden van 18 van de 30 Verkade-albums die zijn verschenen. De jonge Jan Voerman jr. was een van de eerste illustratoren. Het begon in 1906 met de albums Lente, Zomer, Herfst en Winter. Alle verschenen albums behaalden voor Nederlandse begrippen enorme oplagen, behalve het album Friesland; dit album behoort nu tot de meest gezochte Verkade-albums door verzamelaars. Door de Eerste Wereldoorlog was er een nijpend tekort aan papier, zodat er slechts een kleine oplage van gemaakt kon worden; na een kleine tweede druk in 1919 stopte Verkade tijdelijk met de albums en plaatjes, in afwachting van betere tijden. In 1925 werden de jaarlijkse uitgaven hervat tot 1940.
Op de illustraties is goed te zien hoe mooi Nederland toen nog was. Voor de ruilverkaveling, waarbij kleine boeren-gebieden, met vaak prachtige houtwallen en de daarbij behorende vogels, werden samengevoegd tot grote ‘efficiënte’ landerijen. Hierdoor ging heel veel bio-diversiteit verloren.
Citaat van Maarten van Rossum:
De hele collectie Verkade-albums vormt een in velerlei opzicht uniek naslagwerk. Hij geeft een gedetailleerd beeld van de Nederlandse flora en fauna in de eerste helft van de vorige eeuw, en een soms ontroerend beeld van het land tussen 1906 en 1940. Het is een kalm, idyllisch Nederland dat we te zien krijgen – een Nederland zonder auto’s en zonder mensenmassa’s. Misschien is het om esthetische redenen wat al te lieflijk geschilderd, maar veel lelijks bestond toen nog niet. Het Prins Clausplein, uit 1985, ontbreekt dan ook. De teksten van Thijsse passen voortreffelijk bij deze beeldvorming. Thijsse hanteerde een kalme, kuierende en kabbelende toon. Hij doorkruiste het land wandelend of op de fiets en beschouwde een wandeltocht van dertig kilometer als een fluitje van een cent. In het album De Vecht noemde hij een zekere Kees de Tippelaar, toen kennelijk een Bekende Nederlander, die in 122,5 uur van Amsterdam naar Parijs was gewandeld.
Het eerste echte Verkade-album was Lente (1906), dat werd gevolgd door Zomer (1907), Herfst (1908) en Winter (1909). Het succes was overweldigend. Vandaar dat het bedrijf afzag van het oorspronkelijke plan om zomer en herfst te combineren. Eerder had Thijsse al een reeks succesvolle boekjes over de natuur geschreven met Eli Heimans, net als hij een onderwijzer.
De illustraties van de albums sloten direct aan bij de artistieke tradities van de late negentiende eeuw. Vooral de jeugdige Voerman had het metier goed onder de knie. Zijn werk valt op door compositie, kleurgebruik en nauwkeurigheid.
Daar komt bij dat de druktechniek tot in de jaren twintig bepaald niet optimaal was. Met enige regelmaat hebben de plaatjes last van een zeer hinderlijke – meestal rode – kleurzweem. Halverwege de jaren twintig stapten de makers over op offsetdruk en vanaf dat moment kwamen de aquarellen werkelijk tot hun recht.
Hoewel de kleurenplaatjes de grote attractie waren van de Verkade-albums, vallen mij in de vroege albums de magnifieke pentekeningen van de schilder, graficus en illustrator L.W.R. Wenckebach (1860-1937) het meest op. Zijn werk is elegant en stemmig, en kan direct worden herleid tot de tradities van de Haagse School. Waar vind je nu zulke prachtige illustraties als ‘Vallende bladeren’ en ‘Padden op paddenstoel’, in het album Herfst? Ook zijn kleine kleurenafbeeldingen zijn meestal bijzonder aardig, maar ze missen de opmerkelijke consistentie van die van Voerman. Wenckebach schitterde voor het laatst in het album Texel (1927). Ziedaar zijn prachtige grote kleurenplaat tegenover de titelpagina.
Lijst van de verschenen albums tussen 1903 en 1940:
Sprookjesalbums
1 Plaatjesalbum 1, 1903 serie A-X
2 Plaatjesalbum 2, 1904 serie 25-48
3 Plaatjesalbum 3, 1905 serie 49-72
4 Lente 1906, Jac. P. Thijsse
5 Zomer 1907, Jac. P. Thijsse
6 Herfst 1908, Jac. P. Thijsse
7 Winter 1909, Jac. P. Thijsse
8 Blonde Duinen 1910, Jac. P. Thijsse
9 Bonte Wei 1911, Jac. P. Thijsse
10 Het Naardermeer 1912, Jac. P. Thijsse
11 Bosch en Heide 1913, Jac. P. Thijsse
12 Langs de Zuiderzee 1914, Jac. P. Thijsse
13 De Vecht 1915, Jac. P. Thijsse
14 De IJsel 1916, Jac. P. Thijsse
15 Friesland 1918, Jac. P. Thijsse
16 Mijn Aquarium 1925, A.F.J. Portielje
17 De Bloemen in onzen Tuin 1926, Jac. P. Thijsse
18 Texel 1927, Jac. P. Thijsse
19 Kamerplanten 1928, A.J. van Laren
20 Paddenstoelen 1929, Jac. P. Thijsse
21 Zeewateraquarium en terrarium 1930, A.F.J. Portielje
22 Cactussen 1931, A.J. van Laren
23 Vetplanten 1932, A.J. van Laren
24 De Bloemen en haar Vrienden 1934, Jac. P. Thijsse
25 Hans de Torenkraai 1935, H.E. Kuylman
26 De Boerderij 1936, H.E. Kuylman
27 Waar wij wonen 1937, Jac. P. Thijsse
28 Onze Groote Rivieren 1938, Jac. P. Thijsse
29 Dierenleven in Artis 1939, A.F.J. Portielje
30 Apen en Hoefdieren in Artis 1940, A.F.J. Portielje